Dit hoofdstuk uitprinten

Inhoud

  1. Pinguïns: anatomie en leefwijze
  2. Pinguïns: soorten
  3. Vervolg
  4. Antarctische pelsrob
  5. Weddellzeehond


Vervolg



afbeelding 4.3.1
Adélie-pinguïn (klik voor vergroting)

Naast de keizerspinguïn is de adéliepinguïn (Pygoscelis adeliae) die 75 cm lang kan worden, de enige in Antarctica voorkomende pinguïn.

Nauw verwant aan deze soort is de bekende zwartvoetpinguïn (S. demersus - 70 cm lang), uit de wateren rondom Zuid-Afrika, en de Magalhães-pinguïn (S. magellanicus - 62 cm lang), die thuishoort bij Chili, Vuurland en de Falklandeilanden.

Op deze laatstgenoemde en andere eilanden in Subantarctica leeft de rotsspringer of geelkuifpinguïn (Eudyptes crestatus), 63 cm lang. Verwant hiermee is de Schlegelpinguïn (E. schlegeli).

De kleinste soort is de dwergpinguïn (Eudyptula minor), 40 cm lang, een soort die zich bevindt en broedt aan de kusten van Australië en Nieuw-Zeeland.




Ga naar pagina 4...