In 1831 ontdekte de Schot James Clark Ross de magnetische noordpool. Een koud kunstje om dit ook in het zuiden te doen, moet
hij gedacht hebben. Hij vertrok in 1839 met twee schepen, de Erebus en de Terror, zuidwaarts. De Terror
stond onder commando van Francis Crozier. Gedurende twee maanden verbleef de expeditie op Kerguelen waar magnetische en
astronomische waarnemingen werden gedaan.
Op 1 januari 1841 staken ze de antarctische cirkel over, maar botsten even later op pakijs waar nog nooit niemand door was
gekomen. Ross liet de moed niet zakken en deed toch een poging om de twee schepen door het ijs heen te manoeuvreren. En
zowaar, het lukte hem. Op 9 januari kwamen ze in open zee terecht: de Rosszee. Ross zette verder koers naar het zuiden en
twee dagen later stootte hij op een bergachtige kust. De bergketen noemde hij de Admiralty Range.
afbeelding 3.2.2 Erebus en Terror op Victoria Land
Ross' kompas deed raar en dit kon maar één ding betekenen: de magnetische zuidpool was niet meer ver
weg. Ross zeilde verder naar het zuiden en plantte onderweg de Britse vlag op Possession Island.
Op 28 januari ontdekte de expeditie een nog actieve vulkaan, die de naam Mount Erebus kreeg. Een uitgedoofde vulkaan, die
ten oosten van Mount Erebus ligt, werd Mount Terror genoemd.
De tocht werd voortgezet tot de twee schepen gestopt werden door een muur van ijs van meer dan 60 meter hoog. Daar was geen
doorkomen aan, besefte Ross en hij besloot terug te varen. Hij gaf de ijsmuur de naam Victoria Barrier.
Later kreeg het de naam Ross Ice Shelf of Ross-barrière. Het jaar daarop deed Ross nog een poging om door het ijsplateau te
gaan. Tevergeefs. Het was al een klein wonder dat hij bij de ijsmuur kwam, want de twee schepen moesten in de Rosszee
een zware storm doorstaan, waarbij de golven met veel geweld grote stukken ijs tegen de flanken aangooiden.
De magnetische zuidpool had Ross dus niet gevonden. Die moest zich op het continent zelf bevinden, oordeelde hij. Niemand
was echter zo ver zuidwaarts gekomen dan James Clark Ross.
|